Bij een afspraak in het ziekenhuis met de vrouwelijke oorspecialist moest ik eerst in de wachtkamer mijn tijd verdrijven. Het was moeilijk de juiste afdeling te vinden daar zowel de info als de lift een verkeerd nummer aangaven. 252 bleek 253 te zijn op het eind van een gang linksom. Mijn aanmeldingsklevers moesten op de infobalie en waren mijn inschrijving. Daarop wachtte ik in een open ruimte die bezet was door 2 vreemdelingen, waarvan één schattig uitgedoste oude dame, ze zag er enig uit met sjaal in donkerblauw, afgeboord met een ornamentaal lint zoals je alleen bij moslims aantreft. Haar mooi geknoopte hoofddoek viel in een punt op haar borst en schitterde met auberginekleurige rozen.

Haar hele outfit was van paarsblauw naar donkerblauw waaronder glanzend okerkleurige kinderschoentjes piepten. Ze zag er enig uit dat oude vrouwtje dat ik met mijn ogen groette wat zij beantwoordde met een stille knik. Haar dochter, begeleidster, heel wat robuuster als de moeder, Aziatisch gezicht, wit rond en vol, iets als een Mongoolse, droeg een pastelkleurig elegant gewikkeld hoofddoek met wrong achteraan en een witte jurk over een tweede met daaronder een zwarte broek. Duidelijk moslimvrouwen, misschien Oeigoeren ?  Waarom anders die rozen op haar hoofddoek en het Mongoolse uiterlijk van haar begeleidster. Zij beantwoordde mijn groet duidelijk luid. Hoe mooi die vreemde vrouwen smaakvol gekleed waren, niet als onze westerse banale kakelvrouwen. Ik had er mijn vreugde mee.

Het oude vrouwtje keek me voortdurend aan, was duidelijk op haar ongemak, fronste haar wenkbrauwen als twee komma’s naar het midden boven haar neus en gaf zo ongeduld of ongerustheid aan. Zelf had ik zin in een gesprek, van waar kwamen ze, maar beheerste me, nam mijn IPhone  en las de nieuwsberichten om de wachttijd te vullen. Weldra werden ze geroepen en verdwenen in het kabinet der arts, waar ik ze na mijn raadpleging definitief zag verdwijnen.