Zeer aparte roman over 3 generaties Marokkanen, die van een archaïsche leefwereld, naar Paravion,  het land van hun dromen willen uitwijken waar ze kunnen werken of lanterfanteren of doen alsof ze werken,  elkaar overtroeven met merken, dromen, een bescheiden inkomen hebben en vrije  vrouwen ter beschikking.

Dit langs het verhaal van Baba Baloek een zwarte Marokkaan die uitwijkt op een vliegend tapijt, zijn vrouw alleen achterlaat bij haar Siamese tweelingmoeder, een soort chamaan. Vaak vermengen zich droom en werkelijkheid. Onze vooroordelen worden hier onderuitgehaald. De vrouwen in Marokko zijn zelfbewust, veeleisend zelfs moordzuchtig als niet aan hun eisen voldaan wordt.

Voor mij is het boek vooral een contrastverhaal van cultuurverschillen, over het natuur verbonden harde archaïsche leven met weinig ontwikkeling in Marokko.  Een beschrijving van hoe mensen zich redden met weinig perspectief. De opleiding van de jonge herder Baba Baloek stelt weinig voor en stoelt alleen op ervaring. Hij heeft vele vriendinnen, een archaïsche natuurverbondenheid en het verhaal van de harem hier wat anders uitgewerkt spint door de gebeurtenissen. De invloeden van de verhalen van duizend en één nacht zijn tot een ander weefsel gesponnen in dit boek. De taal van de schrijver is ongelooflijk lyrisch, poëtisch en van een verbijsterende originaliteit en als de Islamkunst uit vele kleine mozaïeken opgebouwd tot een overweldigend fresco van indrukken.

Daar tegenover staat de wereld in Nederland, hier vanuit Marokkaanse ogen en ervaringen gezien. Alleen een slag vrouwen van lagere orde, verslaafden, alcoholisten laten zich met hen in waardoor zij een vals beeld van de vrouw krijgen. Alles is er nep bij dezen, kitscherig , hun houding vrijpostig zonder enige gene, ingevuld vanuit een verzonnen beeld van de Oriënt en hun prins daarin. Invloed van pornografie in Nederland, ruim ter beschikking, een gebruiksvoorwerp,  is merkbaar.

De Marokkanen kitten samen in hun theehuis, hebben alleen zichzelf, een armtierig bestaan, lopen op de zelfkant van het leven, overtroeven met dromen van merken, maar ondersteunen elkaar. Dit is alles wat ze hebben. Ze goochelen werk voor, maar doen weinig meer dan rusten. Weldra komen hun vrouwen over en worden net zo onbeschaamd als de Nederlandse, ze zijn vlug aangepast.

De auteur put beslist uit de Arabische literatuur: verhalen van ‘Duizend en één nacht. ‘

Paravion is van een uitzonderlijke, dichterlijke, een zo originele manier van zien en uitdrukken, vaak ook fijn humoristisch.

Geen westerse auteur komt daarop vanuit zijn achtergrond. Het wortelt in de oude Arabische cultuur, die dit ingeeft en hun verteltrant is leidraad.

 

Enkele vb. De genetische wonderen van zijn moeder schemerden op verschillende plekken.

Tijdens het spreken sloeg de man onzichtbare komkommers in de lucht.

Op school, de moeders prezen het leren, de vaders het slaan.

Vergeten in de moerassige nevels van haar dementie. De vruchten smaakten als een tongzoen.

In de beek deinde de glimlach van de maan, verzadigd op zijn rug drijvend.

Het witte water sloeg in bloesems op.

De mensen schonken de zeldzame zon hun naaktheid.

De geiten hadden iets droevigs, menselijke triestheid en jongensachtig chagrijn, de sik gaf een pruilend voorkomen. Hun uiers waggelden tegen het ritme van de bellen.

Vogels zijn de dragers van de ziel.

Minaretten als opgestoken vingers. Alle deemoedige kerken zouden minaretten worden.

Rozen bloeiden, veelvuldig bezocht door gelukkige bijen.

De Nederlandse taal is als een gekwetter van vogels, enkel keelklanken.

Hij spuwde een klein morsig moeras op de vloer.

Wat hij zag hield geen verband met wat hij hoorde (doofheid).  

Een glimlach van suikerklontjes.

Na afloop van het concert op de boot kreeg de orgeldraaier applaus, geen geld.

De beek kwebbelde als winkelende vrouwen en droeg bladeren en ruikers mee alsof hij een bloemist had bezocht.

Zij wilde naar Morea, hij niet. Ook hier zat hij achter een grens van prikkeldraad.

Iemand die zij vond tussen het grofvuil van de mensheid.

Een ingebouwde discotheek dreunde voorbij, van de inzittenden waren alleen de tanden te zien.

Zoals alle dronkaards leefde zij in een wereld van tafelranden en onverklaarbare hoeken ( stootte zich overal)

De oude solex in de etalage van het museum was niet te koop, een van de dwaasheden van paravion.

Niemand kon overleven na zijn terugkeer. Alleen als lijk werd je aanvaard.

Marokkanen hielden zich enkel overeind met cannabis.

De schemering lag als oude vuilniszakken op straat.

Hij ziet de wereld met een ongewoon frisse blik, vanuit zijn typische Islamcultuur.

De wereld van compromissen die aantast.

Een muur die geld afscheidde. De vrouwen blaakten van onbeschaamdheid.

De shalaba noemt ze soepjurk.     G. Cleuren