Mijn oren jeuken. Snel een stiftje met dopjes aan de uiteinden of lange haarspeld om erin te keuteren. Helpt niet , jeukt altijd meer. Oh, daar zie ik propolis op mijn vensterbank,  een olieachtige substantie waarin ik mijn watjes dop en dan maar draaien in mijn oor.Het helpt niet veel, het flesje is zo goed als leeg.

Het is toch zaterdag ? Ik kan nog snel bij Rebekka langs, the pharmacist, met blonde haar en jeugdig uiterlijk en altijd een  spotachtige glimlach rond haar mond.

Ik stap vlug in mijn auto en rijd erheen, het is zo’n 2,5km, vlakbij het zonneke en dan links afbuigen bij het licht . Het groene apothekerkruis glimt me toe.  Maar geen parkeerplaats meer en alles vol op zaterdag, ’s morgens allemaal laatste nippertjesfiguren die snel nog voor het lange november-  weekend wat te halen hebben . De onverwachte aandrang slecht ingeschat of toeval? Mijn auto kan ik niet kwijt en ik parkeer langs de straat, heel opzij in het gras, voor de sculpturale stam van een plataan. Snel begeef ik me naar de apotheek , want wie het eerst komt , het eerst maalt, zo dacht ik tenminste, Ik gluur door het donkere glas van de ingangsdeur, maar er zijn al 5 wachtenden voor me.

Het begint te regenen, miezelregen, motregen, gesijpel op mijn haar. Gelukkig is er een afdak een brede overhang aan haar huis. Ik blijf niet op de inrit staan, maar schuil onder de overhang.

Een dikke brede vrouw, zwaar en banaal, Venus van Miloachtig, een oerwormig figuur met kleine bovenkant , klein kopje en brede uitdeinende zijflanken staat eveneens te wachten. Ze kwam na mij.

‘Ik moet maar even wat afhalen, het is betaald.’ zegt ze , opent de deur en gaat voor. Ik heb het in mijn mond te zeggen : ‘Alle mensen moeten wachten tot het hun beurt is, maar zwijg . Kan zijn. Wat doet het er ook toe. Als het zo is , wil ik best geduld oefenen, een oogje dicht knijpen, niet op mijn strepen staan, niet lettertjes van de wet pikken.

Zij voegt zich binnen bij de wachtenden .

Plots komt er onder het afdak een jonge vrouw zich naast me tegen de muur zetten. Haar ogen tintelen. Ik spreek haar aan. Ze is alert , en glimlacht voortdurend en gaat op mijn gesprek in.

Ze is niet uit de buurt, maar reed hier toch voorbij  en besloot dan maar haar aankoop gauw hier te halen. Weldra verlaten mensen de koopruimte en ik besluit uiteindelijk binnen te gaan. Er grassiert nog corona, dus in de lucht blijven zo lang het lukt is een betere oplossing. De dikke oervrouw is bezig met Rebekka. Ze doet doodleuk haar inkopen, vraagt nog een crèmpje hier , een zalfje daar , voor haar dochter. Het duurt wel een kwartier, geleuter,  en dan betaalt ze.  

Waar is die zogeheten afhaling en betaling die vooraf gebeurd was ? Allemaal slim verzonnen om voor te gaan, uitgekookt wijf, oneerlijke voorsteekster , deloyale leugenaarster, dikke kont!

Is dat de mens???

Ben ik een onnozele eerlijkheidsmaniak of een goedgelovige loyale duif… druif  ?

Nee liever fatsoen ten aanzien van mijn medemens dan uitgekookte 5minuten voorgaansvreter, valse slang zonder enig gevoel van loyaliteit.

Is dat de mens ???  

  

G. Cleuren 30.10.2021