Ik mocht meerijden met 2 genereuze cultuurgeïnteresseerden. We wandelen door oude straten met oude gevarieerde  burgershuizen uit de 19e eeuw,  gerijd. De straat ligt tussen 2 donkere kerken, elk op één uiteinde . Ik let niet op, maar volg gewoon en werp mijn oog op de omgeving zonder notitie van straatnamen. Even de hoek om en we zijn aangekomen . De straat vrij donker met dezelfde hoogopgeschoten burgershuizen uit de vorige eeuw. Traditie blijft hier bewaard, gebruikt.

 We kloppen aan en wachten nieuwsgierig .

De deur van het statige burgerrijhuis opent en op de trap staat een glimlachende jonge vrouw, met baby ondergeschoven tegen haar buik en borst.

Het kind kijkt verbaasd, twijfelend , sceptisch, het monkelt, schat die groep mensen in , wiggelt met zijn kopje , zijn streepjeshaartje ondeugend recht . Zijn gezichtje vertrekt, spant zich, wacht af en haalt dan een trekken tevoorschijn met onzekere mimiek. Iedereen lacht terug .

Dat vindt het kind veilig. Het is in zijn element met zoveel mensen in zijn blik. Er breekt een lachje door.

Dan gaat de sliert mensen naar binnen,  de kelder in, waar moeder kunstenaar meerdere werken, grote en kleine op vensterbank en tegen de muur heeft staat: plexi als transparante houder voor het venster en papier tegen de muur.  Het ziet  eruit als een verweerde verroeste muur, met zwarte beschimmelde stukken en grijze druipers erover lopen en soms een zwarte balk erin.

Op de vensterbank in  licht gevangen in plexiglas, stroken golvend plastic in zachte kleuren erin  die een gelaagd verschijnsel oproepend  : blauw, groen en okergeel, orangjerood.

 De kleur licht vaal op in de houder. Dit zou de weergave van een soort gesteente een bodem, materiedoorsnee moeten zijn .

We kijken en zien!

Haar achterkelder ligt vol stapels zwaar creatiemateriaal , die de indruk wekken dat er beeldhouwwerk moet ontstaan.

Dan gaat de weg naar boven : 3 verdiepingen langs piepsmalle houten trappen, oker en wit. De uiteindelijke presenteer- en toonruimte met kleine werkje aan de muur en een tafel vol leporellokataloogjes, zwart draadplastic , een netwerk , met daarover okerdruipers, dubbel gelaagd.

Dat is de bedoeling, weergave van  geologie. De aarde is creatief. Haar welvingen en breuklijnen en aardekleuren zijn het uitganspunt: een landschap anders bekeken.

Het kind wordt makkeliijkheidshalve op de bodem  gelegd,  op een zeil aan onze voeten, en kan daar spartelen, kraaien, murmelen en schokken om zich op te richten. Tevergeefs! Dan maar gekrijs van het aangename soort, nog geen gepraat .  Wel : ‘Ik ben hier  ook nog.’

De sessie gaat naar zijn eind. De kunstenaar vol met niet bemerkte inspanningen en uithoudingsvermogen en een niet aflatende  glimlach om de mond, voortdurend verklaringen gevend tot alles stopt. Wij zijn nieuwsgierig, luisteren, stellen vragen en geven na afloop een klein  geschenkje, een cake voor bij haar koffie zodat ze terug op krachten komt.

Zo eindigt het verhaal en lopen we voorzichtig de steile trap weer één na één af. Zoveel moeite , zoveel inspanningen van de jong vrouw meedragend. Een gesprek met doorsijpelende nawerking.

De vraagstelling gebeurt dan in je hoofd , met jou alleen. Wat heb je gezien en wat betekent het voor jezelf en algemeen in de geschiedenis van de kunst?

Hoe rijg je het aan de tijd?

Is het relevant ?