Zoals gewoonlijk wandelde ik door het bos en belandde uiteindelijk langs een smal wegeltje aan de waterkant waar alles zich opende : water , ruimte , graswegel en helder groen. Wij draaiden rechtsaf en zagen aan de pier in de lage waterkant kinderen, meisjes als nympfen in roze, paars en wit. Zij zaten op de pier omringd door hoge grashalmen die okerkleurig wuifden. Het tafereel boeide zo door kleur en frisheid en schoonheid dat ik mijn fotoapparaat vlug zocht om het vast te houden. Helaas te laat. De stoet van kinderen bewoog zich naar omhoog en botste op ons aan de grasuitgang. Een lieflijk mooi kind met een paarse sjaal op haar hoofdje  trof mijn aandacht en als ik haar naderde gaf ze een vreselijke gil, huilde hartverscheurend zodat ik verschrikt op haar toeliep . Ze sloeg met haar hand waarop  een wesp cirkelde .  Een  donkere begeleidster van de groep  sloeg haar in een intuitieve reactie weg en nam het kind in haar armen. Te laat . In haar vingertje zag ik de angel steken. Ze huilde dat horen en zien verging. Een vreselijke pijn beving haar en ze sloeg en jankte als een aangeschoten dier. Ik stond er machteloos , vertwijfeld bij, zou normaal de angel eruit getrokken hebben, maar de begeleidster boog  omstuwd door kinderen langs de waterkant af. Het huilen , gillen bleef maar onophoudelijk aanhouden. Samen met mijn man zette ik mijn wandeling voort, boog rond het water om en hoorde aan de overkant het vreseljke leed  van het kind. Wat kon ik doen?

Ik herinnerde me de dag , kort na de 2e wereldoorlog dat ik thuis wat kleine lapjes onder de naaimachine van mijn moeder bijeengrabbelde en plots een even stekende pijn als van een giftige naald in mijn hand voelde . De pijn was onvergetelijk. Hoe erg voor het kleine kind dat zo overvallen werd en waarbij niet onmiddellijk een zalf of een hulpmiddeltje aanwezig was.

Ik bleef maar vragen stellen aan mezelf. Werd het kind geholpen, ze waren zo ver in het bos gedoken dat het minstens een half uur lopen was eer de hulpdienst waar je binnenkwam kon ingrijpen. Was de begeleidster op de hoogte van het gevaar van zo’n wespensteek die heel erg ziek kan maken en zelfs bedreigend wordt. De onzekerheid kwelde me . Hoe erg dat ik voor het kind niets kon doen.

Gabriella Cleuren