Een waardevolle tentoonstelling met voor mij bevreemdende keuze van de kunstenaar wat zijn onderwerpen betreft. De moeizaamheid van schildering, het gewroet is in de werken te voelen. Zijn keuze van staketsels en daken met industriële vervuiling ligt waarschijnlijk aan zijn afkomst: zoon van een fabrikant, heeft dus oog voor zulke onderwerpen die zeer onrustgevend zijn en het tijdperk van de vervuiling inzetten.  Ook de vele burgerhuisjes die het moeilijk hebben met leegte zijn typisch Vlaams. In die zin legt hij wel een tijdperk vast: opkomende industrialisering met als tegenhanger lege grijze straten, en veel horizontaliteit: een lange muur, een huizenrij , eindeloos . Vreemd voor mij die het vooral van ritme en tegenstellingen moet hebben. De twee zeewerkjes van Ensor zien er krachtiger uit van beweging en van kleur.

 Soms zeer lege beelden: twee schuiten op grijze oppervlakte, eindeloze straten zonder leven. Een lange lege witte muur. Hij is het best wanneer hij in de paarsen schildert, dan krijgt zijn toets iets poëtisch, maar zeer melancholisch, droefgeestig, somber.

De vele sluizen, kanalen in de stad een kijk op het onooglijke, een neiging tot abstractie die niet doorbreekt.

Zijn tekeningen zijn scherper, puntiger meer geladen en beperkt tot de hoofdzaak hetgeen in de schilderijen niet altijd het geval is.

G. Cleuren.